Geacht College,
Wij hebben met enige verbazing kennis genomen van het besluit van B&W om de kleedkamers op Sportpark Overbeek alsnog op dezelfde locatie te vervangen. Dit tegen de achtergrond van het hele traject dat gemeente en verenigingen samen gevolgd hebben tot nu toe. Tot ver in november verkeerden de verenigingen in de veronderstelling dat de verplaatsing “over de beek” gewoon door zou gaan.
Echter, op 19 november kreeg men plotseling te horen dat het toch allemaal niet haalbaar was. Dit had te maken met het verschuiven van de woningbouw in Terschuur. Die woningbouw is belangrijk omdat de hele verplaatsing voor een deel door de woningbouw bekostigd wordt.
Wij hebben ook kennis genomen van het hele traject dat de verenigingen samen met de gemeente vanaf 2007 doorlopen hebben. Hieruit ontstaat de indruk dat de communicatie vanuit de gemeente niet altijd even helder is geweest. De gemeente heeft in december 2013 de uitvoering van de vervanging van de kleedkamers stilgelegd vanwege het onderzoek naar de verplaatsing van het sportpark naar de overkant van de beek. In maart 2014 werd vanuit de gemeente aangegeven dat de verplaatsing haalbaar was en dat de besluitvorming een hamerstuk zou zijn. Op 13 november van dit jaar werd nog aangegeven dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat het plan niet door zou gaan. Enkele dagen later werden de verenigingen volkomen verrast door het besluit van het college dat het toch niet haalbaar bleek.
Wij begrijpen heel goed dat de verenigingen zwaar teleurgesteld zijn vanwege de verwachtingen die vanuit de gemeente over een langere periode en concreet gewekt waren. Dit brengt ons tot de volgende vragen:
1. Is uw laatste besluit om de kleedkamers op de huidige locatie te vervangen louter gebaseerd op een financiële afweging of is dit ook voor de verengingen de meest wenselijke en toekomstbestendige beslissing? Is dit besluit vooraf afgestemd met de verenigingen?
2. Kunt u ons de financiële en planologische onderbouwingen toezenden inclusief uw motivatie waar het besluit op gebaseerd is?
3. Bent u het moet ons eens dat er op z’n minst verwachtingen zijn gewekt naar de verenigingen toe?
4. Is het plan om het sportpark te verplaatsen nu helemaal van de baan of is het slechts uitgesteld voor onbepaalde tijd?
5. Er is – samen met de verenigingen – een plan opgesteld voor de verplaatsing van het sportpark naar de overzijde van de beek. In dat plan zijn ook de kleedkamers over de beek gesitueerd. Begrijpen wij nu dat u met dit besluit afscheid neemt van het oorspronkelijke plan?
6. In dat laatste geval bent u dan met ons van mening dat een investering in nieuwe kleedkamers nu uit duurzaam financieel en logistiek oogpunt een slechte investering is?
7. Als er sprake is van een verschuiving van enige jaren, is het dan niet beter om nu te kiezen voor verplaatsing van het gehele sportpark en de investering voor te financieren? Kunt u aangeven wat daar de financiële consequenties van zijn?
8. De verplaatsing naar de overzijde is ingegeven door de plannen om op de huidige locatie woningbouw voor Terschuur te realiseren. Heeft u zicht op de vraag naar woningen in Terschuur?
9. Heeft het naar achteren schuiven van de woningbouwplannen in Terschuur te maken met de vertraging van de woningbouw in Zwartebroek?
10. Ziet u Terschuur en Zwartebroek als 1 woningmarkt?
11. Bent u het met ons eens dat het mogelijk is om beide plannen te ontwikkelen en ze in de uitvoering goed op elkaar af te stemmen door een afgewogen programmering in combinatie met een goede dosering en fasering?
Wij zien de antwoorden op deze vragen met belangstelling tegemoet.
Namens de fractie van het CDA
Henk Smit (fractievoorzitter)
Daan de Vries (Sportzaken)
Arjan Westerneng (Wonen)