Selecteer een pagina

Het onderzoek van de commissie Eenhoorn. Hier hebben we het als fractie uitvoerig over gehad, net als op veel andere momenten het afgelopen jaar. In die gesprekken heb je het al snel over de uitvoering van het college, de provincie en de rol van de raad. Maar elke keer wilden we het als fractie terugbrengen op ervaring van de inwoners. Zo ook nu.

We dachten: Je zou dit allemaal maar als bewoner hebben beleefd. Begin november 2018 word je opgeschrikt door het nieuws dat het zand in je wijk mogelijk vervuild zou zijn. In Zembla wordt het een heuse stortplaats genoemd, aangevuld met beelden van spelende kinderen in het zand.

Je bent teleurgesteld, misschien wel boos, omdat je het nieuws via de media hebt moeten ontvangen en niet via de gemeente. Ook dat de politiek hier te laat over is geïnformeerd vind je een grote fout. Je vindt het logisch dat het college hier excuses voor moest aanbieden in de eerste raadsvergadering; dit had niet mogen gebeuren. En verder wil je vooral duidelijkheid over wat de kwaliteit van het zand is.

En die beginperiode was voor ons als raad niet gemakkelijk. We werden veel te laat door het college in vertrouwen geïnformeerd en werden verrast door Zembla. We kwamen zodoende in een fase van onduidelijkheid en paniekvoetbal. Het ontbreken van transparantie aan het begin van dit proces heeft ons als CDA gestoord. En dat is niet de eerste keer. Bij meerdere dossiers hebben we dit naar voren gebracht; wees transparant richting raad. Er werd toentertijd beterschap beloofd, maar ook in dit dossier is de raad onvoldoende in stelling gebracht. De maanden die daarop volgden kunnen, zoals Eenhoorn het zegt, in dilemma’s worden gevat. Dat classificeren als goed en fout is lastig; het blijven dilemma’s. Maar het niet vroegtijdig informeren van de raad was een dikke fout. Excuses waren dan ook bij het eerste debat op z’n plaats.

Terug naar de bewoners. Het duurde nog een tijd tot er duidelijkheid over het zand was. Zorgvuldigheid stond hier echter voorop. Verschillende onderzoeken werden gedaan, met als belangrijkste resultaat: het zand is op dit moment toepasbaar en 1% wordt vervangen. En gelukkig, het gros van de inwoners heeft dit resultaat met tevredenheid aanvaard. Het gros, die overtuiging heb ik als politicus, maar ook als bewoner op het desbetreffende zand. Bestuurlijke en juridische discussies mogen gevoerd worden – en zijn ook breed uitgemeten in de media – maar leiden af van het grote verhaal: de kwaliteit van het zand. Bewoners reageerden op whatsapp typerend op kritische berichtgevingen die gedeeld werden: “Niet iedereen is hier nog mee bezig” en “We wonen hier met veel plezier en de zandkwestie interesseert ons in het geheel niet.” Laten we deze stille, gerustgestelde bewoners voor ogen houden.

En tot zover onze bijdrage zou je bijna zeggen. Tot zover de zandcrisis. Maar de afgelopen tijd is me één vraag heel vaak gesteld – en ik las dat dat bij meer raadsleden het geval is: ‘Zijn jullie nu nog steeds bezig met dat zand?’ Die vraag kreeg ik vaak thuis, maar ook op straat. Er is veel gebeurd, er zijn veel keuzes gemaakt.  En het is nu tijd om op basis van het onderzoek van Eenhoorn hier conclusies en lering uit te trekken.

Er zijn wat het CDA betreft twee grote lijnen te ontdekken. En die lijnen zorgen ervoor dat we ons afvragen of het daadwerkelijk een zandcisis was; is het het zand geweest dat dit een crisis heeft gemaakt? Oorspronkelijk wel – zonder zand geen crisis – maar het zand bleek uiteindelijk niet het probleem. Twee lijnen dus. Ten eerste bleken verschillende instituties, zoals gemeente en provincie onvoldoende een gezamenlijke aanpak voor ogen te hebben; ze vielen in hun formele rollen. Meest treffende voorbeeld vinden wij de wijze waarop de provincie op verschillende momenten verstek liet gaan. Dit lijkt eerder op een institutionele communicatiecrisis dan een zandcrisis. Er was geen goed contact en het is kwalijk om te horen dat provincie ook achteraf zich er niet bewust van is dat ze gemist werden en een belangrijk rol hadden kunnen spelen.

En de tweede lijn in het rapport gaat over ons als raad; we zijn onvoldoende in staat geweest een eenheid uit te stralen. En dat is wel een lastige, er moet immers wel politiek gevoerd kunnen worden. En wanneer is dat goed en wanneer is dat fout. Dat komt wat het CDA betreft aan op de intentie. Wat is de intentie van het handelen van de raad? Is dat om de inwoners te helpen, of vooral om wantrouwen te voeden en voor eigen politiek gewin te gaan? Het meest typerende voorbeeld hiervan was in december. Toen besloten we met de burgemeester om als fractievoorzitters, bij elkaar te komen om de ontwikkelingen en het proces te bespreken; de pure intentie hiervan was om de bewoners duidelijkheid te geven en ons niet gek te laten maken. Wat ik hier overigens zelf van heb geleerd, is dat we als fractievoorzitters eerder hadden moeten besluiten bij elkaar te komen. Ook de burgemeester had daar een rol in kunnen spelen. Er was namelijk toen al veel gebeurd.

Dan iets anders. Ik ben een voetballiefhebber, en ben in deze zaal niet de enige. Sinds een tijdje hebben ze daar de VAR geïntroduceerd. De Video Assistent Referee helpt om achteraf nog te bekijken of een beslissing van de scheidsrechter de juiste was. Is er bijvoorbeeld sprake van buitenspel of bijvoorbeeld een overtreding. Zulke VAR momenten hebben we eigenlijk ook in dit dossier gehad, maar dan op momenten dat er nog geen resultaat was. Het onderzoek naar het vervuilde zand moest nog afgerond worden, maar tussendoor werd het al stilgelegd. De bal was nog onderweg richting het doel, werd overgespeeld, maar dan werd er plotseling gefloten. Als CDA hebben we telkens het standpunt naar voren gebracht om eerst de resultaten af te wachten en daarna conclusies te trekken. Als het gaat om het onderzoek naar de kwaliteit van de vervuilde zand bleek het een doelpunt: de toeschouwers konden tevreden zijn met de uitslag. Als we het onderzoek van Eenhoorn lezen zijn misschien niet alle acties even geslaagd, maar is het zeer de vraag of het uiteindelijk het doel negatief heeft beïnvloed.

De overhaaste VAR momenten in dit dossier hebben in ieder geval voor twee dingen gezorgd. Ten eerste hebben we al veel met elkaar besproken, pittige debatten gevoerd, zijn excuses door het college aangeboden en is het handelen van de raad kritisch geëvalueerd. Dat scheelt in ieder geval ook voor dit debat. Het tweede resultaat van de VAR-momenten is dat veel toeschouwers het stadion hebben verlaten. Ze zien thuis wel wat de uitslag is.  

Maar als raad kijken we nu terug en dienen we conclusies te trekken op basis van dit rapport. We hebben als CDA in dit dossier gezegd dat we pas op het einde uitspraken doen over de ontwikkelingen en uitkomsten en dat moment is nu. Wat het CDA betreft betreuren we hoe deze kwestie uiteindelijk is verworden tot een crisis. Door alle betrokkenen. En daarom dienen wij dan ook, samen met Pro ’98, een motie van treurnis in, waarin we ingaan op de rol en activiteiten van het college, de raad, de provincie en nogmaals onderstrepen dat in tijden van crisis het belang van inwoners centraal moet staan.

Ik sluit af met een aantal oproepen. College, neem de aanbeveling van de commissie Eenhoorn over. Raad, denk na over de intentie van het handelen. Bewoners, we zijn er ons bewust van dat u de kwaliteit van het zand belangrijker vindt dan waar wij als raad vooral over hebben.